Financiële begroting

Algemene dekkingsmiddelen

Ontwikkelingen
Accressen (ontwikkeling rijksuitgaven)
De accressen van 2020 en 2021 zijn, als onderdeel van het compensatiepakket corona maatregelen, “vastgeklikt” op de stand van de meicirculaire 2020. Vastklikken van de accressen betekent dat de totale, landelijke omvang van het gemeentefonds vast staat voor twee jaar. Dit in het kader van rust en stabiliteit.

Compensatiepakket corona
In de maartbrief 2021 van het rijk kondigde het rijk het vierde corona compensatiepakket aan. De definitieve vertaling heeft plaatsgevonden in de meicirculaire 2021.
De huidige afspraken met betrekking tot compensatie van extra uitgaven en inkomstenderving door corona gelden voor het eerste half jaar van 2021. Het kabinet heeft aangekondigd voor bijvoorbeeld lokale cultuur en buurt- en dorpshuizen nog extra compensatie te verstrekken. In de komende septembercirculaire 2021 zal de definitieve verdeling hiervan bekend gemaakt worden. Ook heeft het kabinet besloten dat de reële compensatie voor inkomstenderving over 2021 nog bezien wordt.

Compensatie van gemeenten in 2022 voor de extra kosten in de jeugdzorg
Na het verschijnen van de meicirculaire 2021 vond er een overleg plaats tussen het kabinet en de VNG over de uitspraak van de arbitrage commissie over de extra compensatie voor de jeugdzorg. De uitkomst van het overleg is dat het huidige kabinet in komende miljoenennota, boven de eerder toegekende middelen, landelijk nog ongeveer €1,3 miljard extra beschikbaar stelt aan gemeenten voor 2022.  Afspraken over in welke vorm deze middelen worden verstrekt, hoe ze verdeeld worden en over de toekomstige jaren worden overgelaten aan het nieuwe kabinet.

Herverdeling
Er is in 2020 medegedeeld dat de invoering van de nieuwe verdeelmodellen van het gemeentefonds is uitgesteld naar 2023. In februari 2021 zijn de eerste, voorlopige resultaten van het nieuwe verdeelstelsel bekend gemaakt.
De beheerders van het gemeentefonds stuurden 9 juli een aangepast voorstel voor de nieuwe verdeling van het gemeentefonds naar de Tweede Kamer. Het aangepaste voorstel gaat in op de  kritische reacties en vragen die gemeenten en de ROB (raad openbaar bestuur) de afgelopen tijd stelden over het in februari gepubliceerde verdeelmodel. De fondsbeheerders hebben de VNG en de ROB nu gevraagd om gelijktijdig te adviseren over dit aangepaste voorstel. Dit advies wordt na verwachting rond eind oktober afgerond. Het nieuwe kabinet zal beslissen over het wel of niet invoeren van de herziene voorstellen. In de meicirculaire 2022 zullen de resultaten gepubliceerd worden.

Normeringssystematiek (trap op trap af)
De schommelingen in de gemeentefondsuitkering van de afgelopen jaren zijn onderwerp van gesprek tussen het rijk en de medeoverheden. Het is gebruikelijk dat aan het einde van een kabinetsperiode er een evaluatie plaats vindt van deze systematiek. Aan de ROB is advies gevraagd. In hun rapport doen zij een aantal suggesties. Het is aan het nieuwe kabinet hierin een definitieve keuze te maken.

Begrippen
Gemeentefonds
Het rijk stelt via het Gemeentefonds middelen beschikbaar om de gemeentelijke taken uit te voeren. Via circulaires verschaft het rijk ons informatie over de actualiteiten binnen het fonds. In deze begroting is het gemeentefonds bijgewerkt tot en met de meicirculaire 2021. Gebruikelijk is dat wij het meerjarige effect van de septembercirculaire bij de Eerste voortgangsmonitor verwerken.
Het gemeentefonds bestaat uit drie soorten uitkeringen: de Algemene uitkering, de Decentralisatie‐uitkeringen en de Integratie-uitkeringen. De uitkeringen hebben met elkaar gemeen dat gemeenten zich voor de besteding van de middelen niet hoeven te verantwoorden bij het Rijk.

Algemene uitkering
Deze uitkering is via de Financiële verhoudingswet gekoppeld aan bepaalde uitgaven in de Rijksbegroting. Stijgen die uitgaven dan stijgt de uitkering en dalen de uitgaven dan daalt de uitkering. Deze systematiek wordt de trap‐op‐trap‐af methode genoemd. Het Rijk verdeelt vervolgens de uitkering over alle Nederlandse gemeenten via een aantal maatstaven. Dit zijn statistische gegevens zoals aantal inwoners, bijstandsontvangers en oppervlakte land. Door vermenigvuldiging van de aantallen(q) met een bedrag per eenheid (p) wordt voor iedere gemeente de bijdrage berekend. Het surplus of het tekort aan middelen wordt via de uitkeringsfactor over alle gemeenten verdeeld. Onze uitkering wordt dus niet alleen beïnvloed door lokale veranderingen maar ook door ontwikkelingen in andere gemeenten. In onze meerjarenbegroting volgen wij de belangrijkste landelijke volume ontwikkelingen zoals die jaarlijks in de meicirculaire zijn opgenomen. Wijzigingen in bijvoorbeeld wettelijke taken of regeringsbeleid kunnen tot verhoging of verlaging van de uitkering leiden. Deze wijzigingen worden taakmutaties genoemd. Deze taakmutaties worden door het Rijk gekoppeld aan specifieke taken.

Accres
Vanaf 2018 is de basis voor het accres (toe-of afname) van het gemeentefonds gewijzigd. Tot dan toe werd het gemeentefonds gebaseerd op de NGRU (Netto Gecorrigeerde Rijks Uitgaven). De basis voor het gemeentefonds  is sinds 2018 breder omdat de rijks uitgaven in de sociale zekerheid en zorg meetellen. De normeringssystematiek blijft aldus gelden maar het accres heeft voortaan de ARU (Accres Relevante Uitgaven) als basis. De gedachte hierachter is dat de accresontwikkeling zo stabieler wordt. Zoals gezegd is de huidige normering systematiek onderwerp van gesprek.

Decentralisatie-uitkeringen (DU’s)
Dit zijn uitkeringen voor specifieke onderwerpen zoals maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Soms zijn de uitkeringen eenmalig of beperkt in duur. Ook kan het zijn dat niet elke gemeente ervoor in aanmerking komt, denk hierbij bijvoorbeeld aan versterking aanpak jihadisme of LHBT-emancipatiebeleid. Elke DU heeft zijn eigen verdeelsystematiek. Hierboven hebben wij al gemeld dat wij voor de besteding van deze uitkeringen geen verantwoording aan het Rijk hoeven af te leggen. Wel zien wij geregeld dat er tussen de gemeenten en het Rijk outcome‐doelen worden afgesproken.

Integratie-uitkeringen (IU’s)
Een integratie-uitkering is vergelijkbaar met een decentralisatie-uitkering. Wel zijn er verschillen. Een integratie-uitkering wordt uitgekeerd aan alle gemeenten. Daarnaast staat het vast dat de integratie-uitkering op termijn wordt overgeheveld naar de algemene uitkering. Een integratie-uitkering wordt vooral gebruikt om grote herverdeeleffecten op te vangen.

Sociaal  domein
De volgende onderdelen van het sociaal domein zijn in de meicirculaire 2018 overgeheveld naar de algemene uitkering:

  • IUSD Wmo 2015, met uitzondering van beschermd wonen;
  • IUSD Jeugdhulp, met uitzondering van voogdij/18+;
  • IUSD Participatie, onderdeel re-integratie klassiek;
  • IU Wmo 2007, met name huishoudelijk hulp.

Hiermee maken deze middelen deel uit van de trap-op-trap-af systematiek. Deze overheveling van bepaalde delen van het sociaal domein is geëffectueerd via aanpassing/toevoeging van (nieuwe) maatstaven.
De delen van de IUSD die (nog) niet overgaan naar de algemene uitkering  zijn vanaf 2019 blijven bestaan onder de namen:

  • IU beschermd wonen;
  • IU voogdij/18+;           
  • IU participatie.

De overheveling van deze middelen is voorzien per 2023.

Deze pagina is gebouwd op 05/24/2022 10:18:41 met de export van 05/24/2022 09:28:00